Conner Rousseau groeide op als kind van gescheiden ouders. Tijdens het jaar was de politicus bij zijn moeder in Sint-Niklaas, de zomers bracht hij door bij zijn vader in Nieuwpoort. Twee compleet verschillende werelden?
“Zeker. Opgroeien aan de kust is totaal iets anders dan in een stad opgroeien”, geeft Conner Rousseau toe in gesprek met Primo. “Mijn zus en ik waren trouwens niet alleen in de zomervakantie bij ons vader, maar in élke vakantie. Ook in de krokus-, de herfst-, de paas- en de kerstvakantie.” Eén ding is duidelijk…
“Mijn ouders waren allebei workaholics – mijn moeder trouwens nog altijd – en dat was de beste regeling. Was het school, dan bleven we in Sint-Niklaas. Was het geen school, dan verbleven we in Nieuwpoort.” En nog steeds houdt Conner Rousseau vast aan die regeling, zo blijkt.
“Tot vorig jaar nog bracht ik elke vakantie door in Nieuwpoort. Ik vond dat heel leuk, maar er was een periode dat het ook een straf was”, geeft de politicus toe. Wat was er aan de hand?
“Als je vijftien of zestien jaar bent, krijg je de leeftijd om wat zelfstandiger door het leven te gaan en leuke dingen met je vrienden te doen, maar ik móest altijd naar Nieuwpoort. Weg van de vrienden die ik het hele jaar zag. Dat was soms lastig.” Al speelde er ook méér…
“Er was ook een periode dat ik niet zo’n goede relatie met mijn vader had, en toen leek bij hem gaan ook ’n beetje een straf”, geeft Conner Rousseau toe in gesprek met Primo.
